woensdag 25 september 2013

Angela Gheorghiu in het Concertgebouw

Na de vierde toegift liet het publiek in de grote zaal Angela Gheorghiu pas gaan. Non ti Scordar di me was de uitbundige afsluiting van een recital dat tot het beste behoord dat in zijn genre in lange tijd in het concertgebouw te horen is geweest. Het is hier gelukkig nog terug te horen. Daarvoor had Angela Gheorghiu laten horen waarom zij nog onbetwist tot de absolute top behoort en dé prima donna assoluta van dit moment is. Het programma dat zij zong begon in de barok met Haendels Ombra ma fu dat nog wat voorzichtig klonk en ging van de verrassend charmant gezongen aria van Susanna uit Le Nozze di Figaro via Massenet en Gounod naar het verismo toe. Als toegiften klonken naast het eerder genoemde Non ti Scordar di me een ontroerend en kwetsbaar aan Jeroen Willens opgedragen Ave Maria uit Verdi's Otello, een a capella gezongen Roemeens volkslied en Granada.

Angela Gheorghiu heeft als geen zangeres van dit moment het vermogen om de luisteraar en kijker rechtstreeks te raken. Dit bereikt zij met puur vocale middelen. Gisteren dacht niemand in het Concertgebouw aan het divagedrag - wat daar ook van moge kloppen - waarmee zij het nieuws wel eens haalt.
Vanaf het lied van de maan was de magie echt aanwezig ook omdat zij zichtbaar meer ontspannen was. Het publiek onderkende dat en reageerde gepassioneerd maar gepast. De aria uit Manon was daar het exemplarische voorbeeld van die magie. Hoe zij vanuit het recitatief de tragiek van Manon in een aantal minuten neerzette was fenomenaal en voor mij het hoogtepunt van de avond. Ook in het Callas repertoire dat zij na de pauze zong kent zij momenteel geen evenknie. Haar stem heeft aan pracht nog niets verloren en zij pronkt met smaak met die pracht en heeft nog steeds het vermogen mensen rechtstreeks in hun hart te raken. Als grote bonus was de zeer betrokken ondersteuning door het Gelders Orkest onder leiding van de jonge Spaanse dirigent Ramon Tebar die ook de muzikale intermezzi zeer genietbaar maakten met enige ook programmatische verrassingen zoals de ouverture uit 'Zampa, ou la fiancée de marbre' van Hérold. Het zou zo kunnen zijn dat bij het 150 jarige bestaan van het Concertgebouw gisteravond met gouden letters is bijgeschreven in de annalen. (JB)

zondag 15 september 2013

Il Trovatore in het concertgebouw

Het nieuwe seizoen van de zaterdagmatinee trapte af met een uitvoering van Verdi's Il Trovatore (via deze link terug te beluisteren). Een goede keuze nu dit onderdeel van de befaamde trits van Verdi steeds meer op de achtergrond raakt. Dit zal deels liggen aan het feit dat deze opera weinig biedt voor de moderne opera regisseur. Ook het verschil in perceptie van dramatiek in de huidige tijd, die toch vooral gericht is op persoonlijke ontwikkeling die vergroot kan worden, zal daar debet aan zijn. De dramatiek in Il Trovatore zit in de handeling die op zijn tijd onnavolgbaar is.
Het was een gouden greep van Mauricio Fernández om een Italiaanse solisten te strikken die de opera ook op de planken hadden gezongen. Il Trovatore blijft immers toch eerst en vooral een echte ensemble opera die juist door een evenwichtige bezetting aan kracht wint. Doordat iedereen zijn rol uit zijn hoofd kende betekende dat op een enkele lessenaar een leeg toneel waar de zangers elkaar aankeken, naar elkaar gebaarden en op elkaar reageerden. De suggestie van een geënsceneerde uitvoering zorgde voor een grote meerwaarde.
Giancarlo Andretta leidde het RPO en groot omroepkoor in een snelle opgewonden uitvoering. Jammer was dat de andere kant van Il Trovatore die Giulini ons liet kennen op zijn onovertroffen opname uit 1985 niet te horen was. In dit kader moet ook wel opgemerkt worden dat het RPO geen Orchestra dell'Accademia Nazionale di Santa Cecilia is in dit repertoire. Het af en toe moordende tempo, ook door Paul Korenhof opgemerkt, zorgde op zijn tijd van niet afgemaakte fraseringen en ademnood. Toch is Andretta een dirigent vak verstaat, zeker toen hij in de derde en vierde akte op momenten de teugel deed vieren en in de grootse ensembles die Verdi schreef. Verder was het fijn dat het geen rigide authentieke uitvoering was waar alle topnoten waren geschrapt.
Het solistenteam was voor Nederland van een niveau dat alle pogingen van DNO in de recente Verdi producties doet verbleken en doet je afvragen hoe daar de casting geschiedt. De Manrico van Piero Pretti was genieten, een echte Italiaanse tenor met fraaie hoge noten. De hoge C waarmee hij Di quella pira afsloot was spectaculair. Maria Agresta's Leonora was in het begin nog wat voorzichtig maar was van grote klasse in de vierde akte. D'amor sull'ali rosee ontroerde door de vocale pracht en kwetsbaarheid die zij er in legde. De count di Luna werd door Nicola Alaimo met veel dramatiek en vocaal vertoon gebracht. De grote zaal smulde er van. Renata Lamanda sloot zich hier naadloos bij aan net als de erg goed bezette comprimariorollen. Maar in de ensembles ontketende de kracht zich pas echt, nogmaals wat een prachtige casting. Geen Il Trovatore voor de eeuwigheid maar wel een uitvoering waar ik zeer van heb genoten ! (JB)

maandag 2 september 2013

Siegfried bij DNO

Nimmer is Siegfried in Amsterdam zo goed gegaan als de derde en laatste keer. Vocaal en muzikaal was het niveau ongekend afgelopen zaterdag. Eerst verantwoordelijke is de tenor Stephen Gould die zonder kleerscheuren de titelrol zingt en ook nog eens de ruimte vindt om de onstuimigheid en lyriek te treffen. Met name het tafereel met een bijzonder fraai gezongen Waldvogel was daarom een absoluut hoogtepunt. Maar ook het smeden van het zwaard en het slot klonken nimmer beter. Gould zal alleen deze reeks voorstellingen in september zingen en niet zingen in de complete Ring zoals die in februari zal gaan. Een reden om deze reeks niet te missen.

Een aantal nieuwe namen is te horen en te zien. Verdwenen is de Mime van Graham Clark maar daar is die van Wolfgang Ablinger-Sperrhacke voor terug gekomen. Zijn spel is uiteraard minder elastisch dan die van Clark maar vocaal is er net zoveel zo niet meer te genieten. Thomas Johannes Mayer is als der Wanderer een klasse beter als Wotan. Der Wanderer ligt hem qua stemligging veel beter waardoor hij niet zo gespannen klinkt zoals in de eerdere Ring delen. Ook bij hem is er vocaal ontzettend veel te genieten. Een andere grote verrassing was de Brünnhilde van Catherine Naglestad. Ik vreesde dat deze rol toch te zwaar voor haar zou zijn maar de Siegfried Brünnhilde past haar wonderwel. In februari zal zij weer te horen zijn als Sieglinde. De rest van de zangers sloot zich bij dit nivo aan.  In dit kader moet zeker het spel van het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van de onvolprezen Hartmut Haenchen genoemd worden. Dit is Wagnerspel van het allerhoogste (international) niveau waar DNO mee mag pronken.

De regie van Audi heeft nog niet aan kracht ingeboet. Na de hightech uit Valencia en New York zorgt de analoge technologie in de Audi Ring voor een rust en diepgang die ik eerder niet zag. Alles is raak, alles treft doel en heeft een doel. Audi blijft in de Ring een meesterlijke verteller die de Ring tijdloos en redelijk pretentieloos brengt. Van harte aanbevolen. (JB)